Functionele en Dissociatieve Neurologische Symptomen

Waarom is dit gebeurd?
Waarom krijgen sommige mensen functionele symptomen, en anderen niet?
In de geneeskunde noemen we de factoren die maken dat iemand bevattelijk is om een ziekte te krijgen kwetsbaarheden. De ziekte ontstaat in die mensen die daarvoor aanleg hebben. Die kwetbaarheden kunnen interne factoren zijn, zoals bijvoorbeeld genen, maar ook externe factoren, zoals eetgewoonten. Mensen die veel ongezond eten, zijn kwetsbaar voor een hartaanval.
Er zijn verschillende factoren die maken dat iemand kwetsbaar is voor het krijgen van functionele symptomen:
Aanleg factoren: dingen die gebeuren voor de symptomen zijn begonnen
Uitlokkende factoren: dingen die gebeuren op het moment dat de symptomen zijn begonnen
Instandhoudende factoren: dingen die zijn gebeurd nadat de symptomen zijn begonnen
Voor iedere ziekte geldt, dat er een biopsychosociaal model aan ten grondslag ligt. Een lang woord om uit te leggen dat drie componenten invloed hebben op ziekte.
Op iedere ziekte hebben zowel:
..biologische factoren, zoals bijvoorbeeld genen en hormonen, als:
..psychologische factoren, zoals angst voor een hersentumor die maakt dat de hoofdpijn erger wordt, als:
..sociale factoren, bijvoorbeeld een druk gezinsleven waardoor je niet gezond kunt eten,
invloed op het ontstaan en het verdere beloop van de aandoening.
Dit model met zowel biologische, als psychologische, als sociale factoren, geldt dus voor elke ziekte, en zeker ook voor functionele symptomen.
Het model van functionele symptomen is niet compleet: van veel factoren weten we nog niet wat de invloed precies is. Ook zijn patiënten en de symptomen die ze ontwikkelen vaak erg verschillend.
Hieronder staat een tabel met factoren waarvan we weten dat ze in minder of meerdere mate invloed hebben op het ontstaan van, of instand houden van functionele symptomen. De factoren zijn niet op iedereen van toepassing! De meeste patiënten herkennen een aantal van de factoren, maar zeker niet alle. Hierin bestaat grote variatie.
Door wetenschappelijk onderzoek en ervaring van experts op dit gebied weten we dat een deel van de patiënten stress, depressie of angstklachten ervaren, maar dat zeker niet alle patiënten met functionele symptomen stress hebben. Hetzelfde geldt voor vervelende ervaringen of psychische problemen in het verleden. Dokters kunnen de fout maken dat ze denken dat die zaken altijd aawezig moeten zijn om de diagnose te kunnen stellen.
Het is dus NIET zo dat stress, depressie, angst of een psychologisch trauma in het verleden, aanwezig moeten zijn voor het krijgen van Functionele Stoornis.
Als u een vervelende ervaring gehad heeft in het verleden, kunt u een hopeloos gevoel krijgen dat de 'schade al is geleden' en er dus niets meer te doen is. Dat is niet zo. De behandeling is vaak erg gericht op de factoren die de klachten in stand houden, en daar is zeker iets te doen.
U kunt in bovenstaande tabel nagaan welke factoren van toepassing zijn op u, en of daar iets aan gedaan zou kunnen worden.
Insert title text here ...
Lees eerst de vorige pagina:
Biopsychosociaal model
Factoren van invloed op functionele symptomen

