Functionele en Dissociatieve Neurologische Symptomen

Heb ik de verkeerde diagnose gekregen?
Patiënten met functionele/dissociatieve symptomen vragen zich vaak bezorgd af of de verkeerde diagnose is gesteld. Vooral omdat er geen bloedonderzoek, of een scan is waarmee de diagnose kan worden bevestigd.
Er zijn veel verschillende neurologische problemen. De volgende aandoeningen
komen het meest voor:
Er zijn veel minder verschillende neurologische symptomen:
Er zijn zo weinig neurologische symptomen dat het erg begrijpelijk is bij neurologische symptomen te denken aan één van de neurologische ziekten.
Het doel van deze website is niet om uit te leggen hoe een neuroloog de diagnose stelt van al deze aandoeningen, maar belangrijk is te weten dat neurologen goed bekend zijn met de neurologische aandoeningen waar u en uw familie misschien bang voor zijn.
U bent misschien verbaasd dat functionele / dissociatieve symptomen zo hoog op de lijst met aandoeningen staat, terwijl weinig mensen er van gehoord hebben. In Groot-Brittanië is uit onderzoek gebleken dat 15% van alle patienten die gezien worden in neurologische poliklinieken functionele of dissociatieve klachten heeft.
Als uw neuroloog heeft vastgesteld dat u functionele of dissociatieve symptomen hebt, is dat zeer waarschijnlijk met een goede reden. Er zijn tekenen die kunnen wijzen op functionele symptomen, naast het feit dat er geen andere aandoeningen zijn vastgesteld. Net zoals de ziekte van Parkinson, migraine en epilepsie kunnen worden gediagnosticeerd zonder scans door een anamnese af te nemen (gesprek van arts met patiënt over de klachten) en lichamelijk onderzoek te doen ( in de spreekkamer, het onderzoek van de reflexen met de reflexhamer onder andere is zeer informatief voor neurologen), kunnen functionele/dissociative symptomen accuraat gediagnosticeerd worden.
Onderzoek dat gedaan is om te kijken hoe vaak neurologen de diagnose functionele symptomen fout hebben gesteld,liet een heel laag aantal fouten zien. Het percentage verkeerde diagnoses ligt op 5 % in de afgelopen 30 jaar, en is de afgelopen jaren veel beter geworden, zoals is te zien in de grafiek die hiernaast is afgebeeld.
Vijf procent lijkt veel, maar is veel lager dan bij patiënten met epilepsie en MS.
Concluderend....
Een neuroloog die de diagnose functionele of dissociatieve stoornis stelt, is bekend met alle mogelijke neurologische diagnoses en met de positieve (bevestigende) klinische tekenen die passen bij functionele stoornissen. Zelfs dan zal het nog wel eens fout gaan, maar minder vaak dan bij andere neurologische diagnoses.

IIn deze studie waren alle voorgaande onderzoeken gebundeld die lieten zien hoe vaak artsen een verkeerde diagnose stelden bij functionele symptomen. De grafief laat zien dat vanaf 1970 het percentage erg laag bleef (ongeveer 5 %). Dat is hetzelfde percentage als bij andere neurologische aandoeningen. (Stone et al BMJ. 2005; 331: 989;doi:10.1136/bmj.38628.466898.55)

